In Java worden packages gebruikt om klassen, interfaces en andere code-elementen te organiseren. Dit helpt bij het beheren van de “namespace” door het voorkomen van naamconflicten, maar verbetert ook de toegangscontrole met behulp van access modifiers. Bovendien bevordert het gebruik van packages een modulaire programmeringsbenadering, waarbij gerelateerde klassen en interfaces gegroepeerd worden, wat de code onderhoudbaar en herbruikbaar maakt.
students
bevat de Student
klasse en de andere klassen die daarmee verbonden zijn.Goed ontworpen packages bevatten klassen en interfaces die logisch gerelateerd zijn.
Bijvoorbeeld, een package com.myapp.ui
kan alle klassen bevatten die betrekking hebben op de gebruikersinterface van een applicatie.
Hier volgt twee voorbeelden van een applicatie die gebruikmaakt van package om classes die logisch bij elkaar horen te groeperen.
Hieronder is een voorbeeld van een package-structuur voor een eenvoudige desktopapplicatie, zoals een eenvoudige notitie-app:
com.myapp
│
├── main // Entry point of the application
│ └── Main.java
│
├── models // Contains classes representing data models or entities
│ ├── Note.java
│ └── User.java
│
├── utilities // Utilities used across the application
│ ├── FileUtils.java
│ └── DateUtils.java
│
├── controllers // Logic for handling user actions and updating the view
│ ├── NoteController.java
│ └── UserController.java
│
└── views // Contains classes related to the user interface
├── MainFrame.java
├── NoteView.java
└── LoginView.java
Bovenstaande structuur biedt een heldere scheiding van de applicatielogica:
Voor beginnende programmeurs is het belangrijk om te beginnen met een eenvoudige structuur zoals deze en naarmate je meer ervaring opdoet, kun je complexere structuren introduceren naargelang de behoeften van je projecten groeien.
Hieronder is een voorbeeld van een meer gedetailleerde package-structuur voor een denkbeeldige webapplicatie:
com.myapp
│
├── main // Entry point of the application
│ └── Main.java
│
├── models // Contains classes representing data models or entities
│ ├── User.java
│ ├── Product.java
│ └── Order.java
│
├── dao // Data Access Object layer for database interactions
│ ├── UserDao.java
│ ├── ProductDao.java
│ └── OrderDao.java
│
├── services // Contains business logic
│ ├── UserService.java
│ ├── ProductService.java
│ └── OrderService.java
│
├── controllers // Handles incoming web requests and sends responses
│ ├── UserController.java
│ ├── ProductController.java
│ └── OrderController.java
│
├── utils // Utilities and helpers
│ ├── DatabaseConnection.java
│ ├── Logger.java
│ └── ValidationUtils.java
│
├── config // Configuration files and startup configurations
│ ├── AppConfig.java
│ └── DatabaseConfig.java
│
└── web // Web-specific classes like filters, listeners, etc.
├── filters
│ ├── AuthenticationFilter.java
│ └── LoggingFilter.java
├── listeners
│ └── AppContextListener.java
└── servlets
├── LoginServlet.java
└── LogoutServlet.java
Deze structuur biedt weer een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden:
Packages stellen je in staat om klassen met dezelfde naam te gebruiken in verschillende delen van een programma of in verschillende programma’s, omdat de volledige naam van een klasse de package naam omvat. Bijvoorbeeld, java.util.Date
en java.sql.Date
zijn twee verschillende klassen en kunnen tegelijkertijd in eenzelfde programma gebruikt worden.
Packages werken nauw samen met access modifiers (public
, protected
, private
, en default (geen modifier)) om de toegankelijkheid van klassen, methoden en variabelen te beheren.
public
is overal toegankelijk.public
, protected
of private
zijn gedefinieerd.Het gebruik van packages in Java is cruciaal voor een goede organisatie, onderhoudbaarheid en toegankelijkheid van de code. Hieronder volgen enkele voorbeelden van goed en slecht gebruik van packages die de impact van deze praktijken op softwareprojecten illustreren.
Het groeperen van klassen volgens hun functionaliteit in logisch benoemde packages,
bijvoorbeeld com.myapp.model
voor datamodellen, com.myapp.controller
voor controllers in een MVC-applicatie,
en com.myapp.utils
voor utility klassen.
Dit bevordert een duidelijke structuur en maakt het gemakkelijk om gerelateerde klassen te vinden.
Alle klassen in één package plaatsen of een willekeurige indeling gebruiken, zoals com.myapp.main
, com.myapp.stuff
,
en com.myapp.etc
. Dit maakt het moeilijk om de structuur van de applicatie te begrijpen en verhoogt de complexiteit van onderhoud.
Het gebruik van omgekeerde domeinnaamstructuur voor package namen om uniekheid te garanderen,
zoals com.bedrijfsnaam.projectnaam.module
.
Dit helpt conflicten te voorkomen bij het gebruik van libraries van derden en bevordert wereldwijde uniciteit.
Het niet volgen van een consistente naamgevingsconventie voor packages,
waardoor het moeilijk wordt om het doel van verschillende packages en de relaties ertussen te begrijpen.
Bijvoorbeeld, het mengen van Engelse en niet-Engelse woorden of het gebruik van te algemene namen zoals com.myapp.data1
, com.myapp.data2
.
Het benutten van package-private toegangsniveau (default access modifier) om de toegankelijkheid van klassen en leden
binnen hetzelfde package te beperken voor betere encapsulatie.
Bijvoorbeeld, definieer een klasse DatabaseHelper
in plaats van de klasse public DatabaseHelper
in het package com.myapp.database
die niet bedoeld is voor gebruik buiten dit package.
Alles public
maken zonder goede reden. Dit kan leiden tot een gebrek aan encapsulatie,
waardoor de interne implementatie van je applicatie te toegankelijk wordt voor andere delen van de applicatie of externe gebruikers.
Het kan ook de impact van wijzigingen in de toekomst vergroten, omdat meer delen van de code afhankelijk zijn van de interne implementatiedetails.
Het plaatsen van klassen in de default package (geen package declaratie). Dit beperkt de mogelijkheid om klassen te importeren in andere packages en vermindert de flexibiliteit bij het organiseren van code. Het belemmert ook het gebruik van toegangsbeperkingen die door packages worden geboden.